Taal kent veel domeinen, taal is –
mede daardoor – ontzettend dynamisch, maar kent ook regels. Het is
die combinatie van eigenschappen die de discussie rond taalgebruik
onder jongeren ingewikkeld maakt. Maar eigenlijk is het
doodeenvoudig: het woord is aan de middelbare scholen.
Van alle creatieve uitingsvormen kent
taal de meeste regels. Elk woord kent doorgaans maar één
schrijfwijze, werkwoorden kunnen vaak maar op één manier worden
vervoegd en grammatica zit vol met struikeldraden en valkuilen als
die van hun en hen, van de gevreesde d's en t's en de lange ij en
korte ei. Wat betreft de vorm is taal nogal star. Althans, de
standaardtaal.
Open daarentegen eens wat tweets of chat-gesprekken
van mijn leerlingen en de creatieve vondsten vliegen je om de oren.
Dát taaldomein barst van de acroniemen, afkortingen, letterwoorden,
cijferwoorden, klinkerloze woorden en andersoortige neologismen.
Jongeren durven veel creatiever om te gaan met taal dan hun ouders en
grootouders.
Op scholen moeten leerlingen zich
nochtans aan de taalregels houden, maar helaas blijkt de middelbare
school vaak een stap terug in de taalontwikkeling. In groep 8 van de
basisschool maken kinderen minder fouten dan in de examenklas van de
middelbare school. Veel docenten wijzen naar de taaldomeinen van de
smartphone en computer als oorzaak van deze 'verloedering', of ze
beweren dat leerlingen niet meer lezen of te weinig met taal bezig
zijn. Beide beweringen zijn onjuist.
De beperking van 140 tekens (Twitter),
van beltegoed (sms), van typsnelheid (chat) dwingt tot talige
creativiteit. Ik zeg niet dat we dat nieuwe vocabulaire gelijk in de
Van Dale moeten opnemen – laat de jeugd maar een eigen woordenboek
schrijven – maar ik ben er van overtuigd dat kinderen een vernuftig
taalgevoel ontwikkelen.
Taalverloedering? Integendeel. Leerlingen
hebben bovendien niet veel moeite met het omschakelen van het chat-
en sms-domein naar dat van de school. Er glipt natuurlijk wel eens
een 'ff w88' doorheen, maar ze weten heus wel dat ze in
sollicitatiebrieven, repetities en presentaties de standaardtaal, zeg
maar correct Nederlands, dienen te bezigen.
Dat jongeren niet met taal bezig zijn
is dus ook onzin. Wat heet! Nooit eerder schreven zoveel jongeren
zoveel tekst. Per dag verschijnen er gemiddeld 250 miljoen berichten
op Twitter. Dat zijn ongeveer 10 miljoen afleveringen van de column
die u nu leest; dat is zo'n 2000 kilometer papier.
Momenteel worden
via WhatsApp, de gratis chatdienst, per dag gemiddeld 2 miljard
berichten verstuurd en per dag wordt 3 miljard keer iets gezocht op
Google. Geloof me, een miljard is heel veel. Ik vertel leerlingen ter
illustratie – om grote hoeveelheden tijd, mensen of geld
aanschouwelijk te maken – dat een miljoen seconden 11 dagen is,
maar een miljard seconden liefst 32 jaar. Van al die
Twitter-berichten per dag zijn trouwens 5,5 miljoen in het Nederlands
geschreven. Onze kleine taal is daarmee de zesde Twittertaal van de
wereld.
Dat bedoel ik. Leerlingen zijn op een
creatieve manier bezig met heel veel taal. Hoe kan het dan toch zo
zijn dat slechts 25% in groep 8, maar een schrikbarende 75% van de
leerlingen in vwo 6 fouten maakt in de werkwoordsvormen? Ik las het
onlangs in de NRC Next: het heeft te maken met slecht onderhoud.
Meester of juf maakt plaats voor een team vakdocenten, van wie alleen
de docent Nederlands de spelling- en grammaticavaardigheden meeneemt
in de becijfering. Ik geef toe: ik onderstreep als geschiedenisdocent
fouten in toetsen, maar trek daarvoor geen punten af.
Docenten moeten zich niet zorgen maken
om het taalgevoel van leerlingen. Veeleer zouden ze zich moeten
buigen over het taalgevoel van de school. Taalbeleid is essentieel.
Scholen moeten zelf het heft in handen nemen en niet verwijtend
wijzen naar andere taaldomeinen of vermeende taalluiheid onder
leerlingen. Daar lijken ze evenwel voorlopig niet naar te talen.
(Gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 20-03-12)