Soms
volgen dan telefoongesprekken. Daarin moet je scherp zijn, want je
eigen oordeel moet helder verwoord worden. Maar ik heb een hekel aan
bellen, of het nu mijn vrouw is of een vriend, dus op een telefoontje
van een academisch geschoolde historicus die mij een uur lang op
docententoon met vakliteratuur om de oren mept zit ik al helemaal
niet te wachten.
Opgejaagd
door de inspectie vraagt elke docent zich tijdens het nakijken af of
de leerlingen wel of niet afstevenen op het gemiddelde van de
schoolexamens. In de nieuwsbrief van de inspectie staat het volgende:
“Van
scholen die drie jaar achtereen een driejaarsgemiddeld verschil se-ce [schoolexamen - centraal examen, JP] van één punt of meer hebben (zeer groot verschil), kan in de nabije
toekomst de examenbevoegdheid tijdelijk worden ontnomen. Dit geldt
ook voor scholen die vijf jaar achtereen een driejaarsgemiddeld
verschil se-ce hebben van een half punt of meer (groot verschil).”
Dat
is een niet mis te verstaan dreigement. Mijn twee vwo-klassen
presteerden de afgelopen jaren ruim voldoende op de schoolexamens. Ze
scoorden gemiddeld een 6.9. Dat betekent dat hun examenresultaten
niet onder de 6.4 mogen uitkomen, als het aan de inspectie ligt.
Ik
zou het zonnig inzien, mits de de eindresultaten niet voor een flink
deel af zouden hangen van de grote boze N (van normeringsterm) die
bepaald wordt door het College van Examens. Bij een examen van goed
niveau is de N-term 1.0. De afgelopen jaren waren de vwo-examens
geschiedenis ronduit slecht: de grote boze N werd vastgesteld op 0.3,
0.1 en 0.1. Mijn beste leerlingen vorig jaar, die op schoolexamens
rond de 8 scoorden, bleven steken op een lage 7. Zwakkere leerlingen,
die hun stinkende best hadden gedaan en in eerste instantie een
voldoende leken te halen, eindigden nu onder de 5.5.
En
dan dit. Als je de gemiddelde landelijke cijfers van de afgelopen
jaren naast elkaar legt, springt een opmerkelijke verschuiving in het
oog. Van 2005 tot 2008 was het gemiddelde een 6.4, maar vanaf 2009 is
het steevast een 6.1. Boze tongen beweren dat die 6.1 de hoge
SE-cijfers moet compenseren, om devaluatie van het vwo-diploma te
voorkomen. Is het niet een farce? Hameren op de SE-CE-verschillen en
ondertussen het CE-gemiddelde naar onder trekken! Bovendien:
vwo-leerlingen kunnen excelleren, maar zo wordt het hen bijkans
onmogelijk gemaakt. Dit compensatiebeleid leidt tot middelmatigheid.
Een vwo-groep scoort niet gemiddeld een 6.1 – daar zijn ze te
ijverig en slim voor.
De
grote boze N is een rotzak. Als de inspectie van docenten verwacht
dat ze op niveau toetsen, mogen we dat van het Cito, de
verantwoordelijke instantie, ook verwachten. Het behoeft geen
verbazing te wekken dat docenten soepeler zullen nakijken, om de
grote boze N voor te zijn. Inderdaad, om de compensatie te
compenseren.
En
ondertussen zitten we maar mooi met dat dreigement van de
Onderwijsinspectie. Opnieuw een lage normeringsterm betekent dat ik
me moet verantwoorden. Ik kan niet anders dan mijn SE-cijfers
kunstmatig laag houden en vaker over het hart strijken bij het
nakijken centrale examens. Ik bereid me voor op een lang
telefoongesprek met de tweede corrector. Ik zal hem bovenstaande
uitleggen.
(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 29-05-2012)
P.S. De N-term voor het VWO-examen was dit jaar 0,6. Van het landelijk gemiddelde ben ik nog niet op de hoogte.