Die
oversture jonge honden maken namelijk deel uit van een examenklas van
33 leerlingen. Dat zijn zóveel kinderen dat je in de laatste weken
van het jaar nog steeds af en toe een onbekend gezicht ziet.
Ik
las net in het Onderwijsblad dat het aantal leerlingen per docent dit
jaar met vier procent is toegenomen. Dat is niet vreemd als je weet
dat het aantal leerlingen op middelbare scholen steeg, maar dat er
toch 1800 fulltimebanen verdwenen. Kortom: klassen zijn groter
geworden. Maakt niets uit, zegt het ene onderzoek, maakt wél uit,
zegt het andere. Ik zeg: zou de klassengrootte geen invloed hebben op
de prestaties, zonder twijfel heeft die dat wél op de mogelijkheden
van de docent.
Ik
geef het je te doen, een klas van meer dan 30 pubers. Het
klassenmanagement, de verschillende namen, karakters en
thuissituaties, de absentiecontrole, de didactische en pedagogische
differentiatie, de oudergesprekken, de voorbereiding op de examens,
de inhalers, de herkansers en ga zo maar door: het vergt nogal wat
uithoudingsvermogen van een docent. Als het lokaal 's ochtends
volstroomt en even later tot de nok toe gevuld is met dampende
kinderen, als leerlingen bijkans op de grond moeten zitten of door
het raam vanaf de gang de les gade moeten slaan, als de ramen
beslaan, dan is het aantal didactische trucs gedaald tot één:
allemaal stil zijn en opletten.
Een
klas van 33 leerlingen. Dat zijn zóveel kinderen dat je op een
ouderavond de ouders van Marieke de hand schudt, maar dat je geen
flauw idee hebt wie Marieke is. Alle meisjes zouden opeens Marieke
kunnen heten.
Er
zijn onderzoeken die uitwijzen dat naarmate de klassengrootte krimpt
het aantal slimme koppen ook afneemt en daardoor het gemiddelde
niveau van de groep daalt. Dit zegt me niets. Er is simpelweg meer
ruimte voor individuele aandacht in een kleinere groep. In een
overvol restaurant met slechts één ober laat de service immers ook
te wensen over. Maar toch, de belangrijkste vraag blijft hoe goed de
ober zijn vak verstaat.
Stel,
er zijn twee opties: de dertig leerlingen komen onder de hoede van
een bekwame docent, of de klas wordt gedeeld en de helft van de
leerlingen wordt ondergebracht bij een tweede, maar onbekwame docent.
Ik kies gelijk voor het eerste alternatief.
Het
liefst zie ik louter bekwame docenten voor de klas staan, maar tot
mijn ontsteltenis was onderwijs weer eens een non-issue in de
afgelopen campagne-periode. Wat gaat de nieuwbakken coalitie met het
passend onderwijs doen? Als de klassen groter worden en individuele
aandacht moeilijker wordt, maar tegelijkertijd het aantal
zorgleerlingen in het reguliere onderwijs groeit, dan voorspel ik een
groot probleem.
Echt.
33 Leerlingen! Dat zijn zóveel kinderen dat je bij het nakijken van
de examens op onbekende namen stuit. Dat je absenten niet meteen
mist. Dat je verdwaalt in je lokaal en je bureau niet meer
terugvindt.
Mijn
vrouw zag hoe aan het begin van de les een wat slungelige jongen zich
aan me voorstelde. Hij was van profiel gewisseld en volgde vanaf nu
geschiedenis bij mij. Hij zei zijn naam, maar ik hoorde slechts
“nummer 34”. Ik wees hem de laatste lege stoel in het lokaal.
(gepubliceerd in de Leeuwarder Courant op 04-10-12)